Hemelse en aardse vrouwen worden toegezongen
met mondelinge inleidingen door de dirigent
André Cats
Dinsdag 6 juni 2023, 20:00 uur
Adorp, Hervormde kerk (Try-out), toegang € 8
Zaterdag 10 juni, 20:15 uur
Groningen, Doopsgezinde kerk, toegang € 12
Kaarten verkrijgbaar aan de zaal
of bestellen met onderstaand formulier
(na bestelling krijg je een mail met betaalverzoek)
De Noordelijke Polyfonisten en hun muzikale leider André Cats brengen regelmatig werk van Josquin Desprez en tijdgenoten als Obrecht, Isaac en Brumel. Dit keer composities van twee voorgangers en een navolger.
Guillaume Dufay’s (1397-1474) minstens 60 jaar durende muzikale carrière voerde hem langs vele hoven in Frankrijk, Zwitserland en Italië, maar eindigde waar hij begon: in de kathedraal van Kamerijk (Cambrai). Was zijn vroege werk nog op Middeleeuwse leest geschoeid, gaandeweg leidde hij de ontwikkeling van de vierstemmige cantus-firmusmis. De Missa Se la face ay pale is daar een virtuoos voorbeeld van.
Van Johannes Ockeghem (1420-1497) is bekend dat hij Dufay minstens tweemaal in Cambrai heeft bezocht: de rekeningen van wijn en ander lekkers zijn bewaard gebleven! Schrijvend met minder pracht en praal dan Dufay en regelmatig in melancholieke stemmingen verkerend, werd hij door de generatie na hem beschouwd als ‘princeps musicorum’ en ‘chef d’oeuvre’. In het Intemerata, waarschijnlijk zijn laatste compositie, werkt hij motieven uit eerder werk verder uit.
Nicolas Gombert (1495-1560) wordt door muziekhistorici vaak gezien als leerling van Josquin, al is over een directe relatie niets bekend. Het ‘vertalen’ van teksten in muzikale motieven en deze vervolgens plaatsen in een klankweefsel van elkaar telkens imiterende stemmen is een kunst, die Gombert tot in de uiterste finesses heeft doorgevoerd. Hierbij is er in muzikale stijl nauwelijks onderscheid tussen een droefgeestig motet als Media vita en een ondeugend chanson als Je suis trop jonette.
Komt allen deze wonderen van muzikale bouwkunst aanhoren!