1992 was een jaar vol veranderingen. De belangrijkste was het abrupt overstappen van dirigeren als “core business” naar zingen. Eerst het Collegium Vocale uit Gent, maar al snel ook Weser-Renaissance uit Bremen en Cappella Pratensis uit Tilburg. Om het muzikaal leiderschap niet helemaal aan de kant zetten, startte ik rond de zomer van dat jaar twee andere projecten op: de eerste zangworkshop in het Drentse museumdorp Orvelte (waarover elders meer) en het Ensemble Josquin Desprez. Met zeven vrienden van het Conservatorium, Bragi en het Bachkoor studeerde ik Josquins mis Ave maris stella in. Het programma werd gelardeerd met een variëteit aan andere Renaissancewerken. De mis vormde jaren later de hoofdmoot van onze 1e CD.
Toen dit project succesvol bleek, had iedereen zin om verder te gaan en de eerstvolgende 10 jaar maakte ik steevast 4 weekeinden in de winter vrij om met dit ensemble een geheel nieuw programma in te studeren en uit te voeren. Een naam voor de groep was snel gevonden: Josquin Desprez torende in die jaren in mijn ogen nog hoog uit boven zijn tijdgenoten, een visie die inmiddels enigszins bijgesteld is. In die jaren waren er diverse hoogtepunten: optredens in Fringe-Utrecht, Amsterdam en Deventer, een toernee langs prachtig klinkende kerken op het Zweedse Öland. Elke keer kwamen er opvallende, deels onbekende polyfonie-programma’s op de planken te staan. Na 2000 werd de motivatie en de beschikbaarheid van mij en de andere leden wat onvoorspelbaarder dan voorheen en waren er enkele “Josquinloze” tijdperken. Toch verloren we elkaar niet uit het oog en de laatste jaren is de frequentie van optredens zelfs weer terug op het oude peil.
De oplevingen in die “stille” jaren groeiden wel steeds uit tot bijzondere projecten: een semi-geënsceneerde versie van Vecchi’s L’Amfiparnasso, een optreden voor het voltallige musicologenlegioen in Utrecht (Missa Faulx perverse van Barbireau) en zelfs een uitstapje naar Bach, samen met The Northern Consort.
In 2015 zongen we een mis van Isaac, feestelijk omlijst met aanstekelijke dansen
Het spanningsveld tussen mezelf verliezen in overweldigende polyfonie enerzijds, en het overzicht houden, de richting bepalen en de anderen in die richting sturen anderzijds is voor mij het toppunt van musiceren!

Begin 2016 traden we weer op: met de Missa Gross Sehnen. Een groots, maar anoniem werk, opgeschreven rond 1460 in een van de Trent Codices. Gebaseerd op een Duitstalig lied, vol verlangen en weemoed. De Tenor, die de melodie “draagt” bevat in het handschrift cryptische aanwijzingen, die de goede verstaander duidelijk maken hoe snel en met welk ritme de genoteerde noten moeten worden gezongen.
Helaas zijn er nog geen bruikbare opnamen, die komen wellicht nog!